Instructies
Zet de kaars op een rechte en hittebestendige ondergrond en altijd in een goed geventileerde ruimte.
Knip het katoenen lont voor het branden steeds bij tot een halve centimeter, zo gaat de kaars niet walmen en verleng je de brandtijd. Laat de kaars de eerste keer branden tot de bovenlaag helemaal gesmolten is, de kaars zal dan gelijkmatig smelten.
Verwijder gedroogde bloemen die naar het lont drijven, zodat ze geen vlam vatten. Laat de kaars nooit langer dan vier uur branden en laat ze niet tot op het einde branden. Je laat het best een laagje van ongeveer één centimeter was over, om te voorkomen dat het potje of glas breekt door de hitte.
Verplaats een brandende kaars niet; de glazen en potjes kunnen heel warm worden.
Doof de kaars als deze rookt, de vlam te hoog is, of als je denkt dat de vlam te dicht tegen de rand van het glas komt. Doe dit bij voorkeur met een kaarsendover. Het gevaar is dat het glas breekt door de hitte.
Soms zakt een lont tijdens het branden van de kaars wat scheef, of loopt het lont op sommige stukken niet precies door de kern van de kaars. Dit kan gevaarlijk zijn, aangezien het glas zo heet kan worden dat het breekt. Los dit op door het lont na het doven (en als het kaarsvet iets is gestold) met een stokje of de achterzijde van een lucifer voorzichtig richting het midden van de kaars te duwen.
Waarschuwing
Laat kaarsen nooit zonder toezicht branden. Houd kaarsen buiten bereik van kinderen en huisdieren. Gebruik de kaarsen op eigen risico.